Op onze reis door Midden-Amerika werden we op de een na laatste nacht beroofd. ’s Nachts. In onze hotelkamer. Waar wij lagen te slapen. Het was de ergste reiservaring die we hebben meegemaakt. Hoewel de ergste schrik nu een half jaar later wel is weggesleten, is het echt nog niet uit ons systeem.
Eerst was er alleen totale paniek
In het populaire plaatsje Tulum in Mexico werden we wakker en lagen onze telefoons niet meer naast ons aan de opladers op de nachtkastjes. Ook de reader niet. De iPad niet. De rugzak met mijn spiegelreflexcamera en al onze vakantiefoto’s ontbrak ook. Sebastiaans horloge lag niet meer op zijn plek. Zijn portemonnee was weggehaald. We realiseerden ons dat ook onze paspoorten in die rugzak zat.
Eerst was daar dus totale paniek. Paspoorten regelen. Hoe komen we aan geld? Dat bleek allemaal zo makkelijk niet te zijn. Een nieuwe vlucht moest worden geboekt. De Nederlandse consul bleek op vakantie. En welke pasjes moesten we blokkeren?
Toen we de nacht erna in ons laatste hotel kwamen, kwamen andere emoties kijken. Ik kwam er toen pas achter dat ook een deel van mijn toiletspullen weg waren. Waarschijnlijk dacht de dief dat daar sieraden in zaten, gok ik. Ik heb zo bizar veel gehuild. Slapen ging natuurlijk niet goed. Iemand had de nacht ervoor naast ons bed gestaan. Kennelijk naast mijn hoofd mijn telefoon van de oplader gehaald. Ik werd misselijk van de gedachte.
Thuis kregen we vooral relativerende opmerkingen
Terug in Nederland was er ook nog steeds zo veel te regelen. Dat was ook het moment dat de relativerende opmerkingen kwamen. Lief bedoeld, maar ze kwetsten me diep. We hadden geluk gehad, omdat we niet wakker waren geworden. Gelukkig waren het maar spullen. Het was maar geld en dat konden we niet missen. Of zelfs: de dief had het waarschijnlijk harder nodig dan jullie.
Het maakte me boos en verdrietig. Ik mag mezelf dan een minimalist noemen, maar die spullen waren belangrijk voor mij. Al mijn vakantiefoto’s waren weg. Iemand had mij in wekenlang regelwerk gestort. Dingen die voor mij veel betekenden, waren weg. Mijn geliefde camera voor mijn nog relatief nieuwe fotografiehobby, waar ik nog wat onzeker over was. De e-reader die ik als afscheidscadeau had gekregen, toen ik de moed had gehad om mijn eerste vaste baan op te zeggen. En persoonlijke dingen als mijn toiletspullen en onze versleten spelletjes. De oranje rugzak die ik had gekocht van het Kerstgeld van mijn inmiddels overleden oma en die het logo is voor onze regelblog.
Maar dat niet alleen. Het taste mijn gevoel van veiligheid aan. Dat was ongetwijfeld erger geweest als ik wakker was geworden en het had gezien. Maar ook nu was het er. Iemand had naast mijn bed gestaan. In mijn hotelkamer, waar ik me veilig waande en lag te slapen.
De opmerkingen maakten me aan het huilen. Ik stopte er daarom mee om over de beroving te praten met mijn omgeving. Samen hadden we het ert thuis wel over en een paar vriendinnen had ik instructies gegeven over voor mij moeilijke opmerkingen. Ik besloot ook bij Slachtofferhulp te praten en dat was een fijne ervaring.
Mijn aanspreekpunt zei dat het oke was. Dat mijn gevoelens niet overtrokken waren. Dat die opmerkingen mij mochten kwetsen. Het was nog vers en het was logisch dat mijn gevoel van veiligheid was aangetast. Ze vertelde dat hun ervaring was dat na drie maanden het ergste verdriet weg zou zijn. Langzaam zouden we er niet meer iedere dag aan denken en zou het slijten. Maar het was niet gek als het nooit meer helemaal weg zou gaan. Waarschijnlijk blijf je altijd wat meer alert.
We zijn nu een half jaar verder
De beroving was in januari, dus een half jaar geleden. We denken er niet meer iedere dag aan en slapen weer redelijk goed. Toch schrikken we ’s nachts nog makkelijk wakker en heb ik soms nachtmerries. We controleren extra vaak of de deur wel op slot zit. Ik verberg dierbare of belangrijke spullen op de meest gekke plekken, waar een mogelijke dief niet zou zoeken. Ik ben er nog steeds niet aan toegekomen mijn spiegelreflexcamera te vervangen, want dat maakt me verdrietig. Maar een leencamera werkt voor nu ook prima. Het zit dus nog steeds in ons systeem.
En dat is oké. Dat maakt mij niet zwak, labiel of te emotioneel. Die gevoelens mogen er zijn.