De laatste tijd denken we vaker na over ons pensioen. Niet omdat het al bijna zover is, maar juist omdat we beseffen hoe belangrijk het is om daar op tijd iets mee te doen. Als ondernemers bouwen we geen pensioen op via een werkgever, dus we moeten het zelf regelen. Dat geeft vrijheid, maar ook verantwoordelijkheid.
We beleggen en investeren al een deel van ons vermogen en dat doen we voor een groot deel met het oog op ons pensioen. Maar nu kijken we ook naar (een combinatie met) pensioenbeleggen. Het klinkt aantrekkelijk met de belastingvoordelen en het gemak, maar het roept bij ons ook vragen op. Hoeveel vrijheid wil je houden over je geld? En hoe weet je als dertiger wat je over dertig jaar belangrijk vindt?
In deze blog delen we onze overwegingen. Geen financieel advies, maar gewoon ons persoonlijke verhaal over de keuzes waar veel ondernemers en zzp’ers vroeg of laat mee te maken krijgen.


Is een aanvullend pensioen echt nodig?
In Nederland krijg je vanaf je pensioengerechtigde leeftijd AOW, een basisinkomen van de overheid. Fijn natuurlijk, maar in de praktijk blijkt dat bedrag voor de meeste mensen niet genoeg om goed van rond te komen. De AOW is vooral bedoeld als vangnet, niet als volledige vervanging van je salaris.
Hoeveel AOW je precies krijgt, hangt af van je situatie. Woon je samen, dan krijg je minder dan wanneer je alleen woont, omdat de overheid ervan uitgaat dat je kosten kunt delen. Toch is het bedrag voor veel mensen aan de lage kant. Wie gewend is aan een modaal of hoger inkomen, zal merken dat de AOW alleen niet genoeg is om dezelfde levensstijl vast te houden.
Daarom is het verstandig om aanvullend pensioen op te bouwen. Werk je in loondienst, dan doet je werkgever dat meestal automatisch via een pensioenfonds. Maar als je net als wij zzp’er of ondernemer bent, moet je het zelf regelen. En dat betekent keuzes maken over hoe je dat geld het best kunt laten groeien, zodat je op late leeftijd hopelijk zonder geldzorgen kunt leven.
Waarom wij niet sparen voor ons pensioen
Veel mensen beginnen met sparen voor hun pensioen. Het voelt veilig: je weet precies wat er op je rekening staat en loopt geen risico’s. Toch vinden wij sparen persoonlijk geen goede manier om vermogen op te bouwen voor later. De spaarrente blijft vaak lager dan de inflatie, waardoor je geld langzaam in waarde daalt. Wat vandaag genoeg lijkt, is over twintig of dertig jaar misschien een stuk minder waard.
Wij gebruiken sparen vooral voor een noodpotje voor nu, niet voor ons pensioen. Als onze auto kapot gaat of als we tijdelijk zonder inkomen zouden komen zitten, kunnen wij ons noodpotje aanspreken. Maar voor later zoeken we wat anders en willen we dat ons geld meegroeit met de tijd. Daarom kijken wij naar beleggen of investeren, waar op de lange termijn vaak meer rendement uitkomt. Natuurlijk hoort daar wat risico bij, maar niets doen heeft in onze ogen ook een prijs: de stille verdamping van je spaargeld.
Dit is natuurlijk onze persoonlijke kijk op geld en geen financieel advies. Iedereen heeft een andere situatie en risicobereidheid, dus het is belangrijk om goed te onderzoeken wat bij jou past.
Beleggen voor je pensioen
Beleggen is voor ons een logische manier om vermogen op te bouwen. Geld aan het werk zetten in plaats van het stil te laten staan. Maar er is wel verschil tussen gewoon beleggen en beleggen voor je pensioen, en dat maakt de keuze niet vanzelfsprekend.
Bij normaal beleggen voor je pensioen kun je op elk moment beslissen om geld in te leggen of juist op te nemen. Je bepaalt zelf hoeveel risico je wilt nemen en waar je in belegt. Dat geeft vrijheid, maar betekent ook meer werk én dat je geen belastingvoordeel hebt. Je inkomen dat je gaat beleggen is niet vrij van inkomstenbelasting én over je winst betaal je vermogensbelasting. Je hebt bovendien de discipline nodig om het geld echt te laten staan tot je pensioen.
Bij pensioenbeleggen zit dat anders. Het werkt via een speciale pensioenbeleggingsrekening waarop je jaarlijks een bedrag mag storten dat binnen je fiscale jaarruimte valt. Het voordeel is dat je over deze inleg geen inkomstenbelasting betaalt zolang het geld vaststaat. Je betaalt pas weer belasting over het uitgekeerde pensioen en dat is gunstig, omdat je dan meestal in een lagere belastingschijf valt. Bovendien hoef je over dit opgebouwde vermogen geen vermogensbelasting te betalen, wat op termijn echt flink scheelt.
Daar staat tegenover dat het geld vaststaat tot je pensioenleeftijd. Je kunt het dus niet zomaar opnemen als je het nodig hebt. Na je pensioen wordt het bedrag in termijnen uitgekeerd, waardoor je niet ineens over het hele vermogen belasting betaalt. Dat maakt het fiscaal aantrekkelijk, maar echt veel minder flexibel dan een gewone beleggingsrekening.
Een ander verschil zit in het risicoprofiel. Bij pensioenbeleggen wordt het risico meestal automatisch afgebouwd naarmate je ouder wordt. Jong begin je vaak met meer aandelen voor groei, later verschuift het naar obligaties en stabielere beleggingen om schommelingen te beperken. Dat vinden wij prettig, omdat je zo niet zelf voortdurend hoeft te schuiven met je beleggingen of zelf een goed risicoprofiel hoeft samen te stellen.
Of pensioenbeleggen bij je past, hangt af van je persoonlijke situatie. Wie vrijheid belangrijker vindt dan belastingvoordeel, kan beter regulier beleggen. Wie liever zekerheid, structuur en fiscale voordelen wil, vindt in pensioenbeleggen waarschijnlijk een mooie middenweg.
Onze afwegingen
We zitten zelf midden in de afweging of we óók gaan pensioenbeleggen. Een deel van ons vermogen investeren we al: we beleggen normaal en hebben geld in vastgoed. Dat past goed bij ons, omdat we het overzicht houden en het geld in principe beschikbaar blijft als onze plannen veranderen.
Toch blijven we twijfelen over pensioenbeleggen. Het grootste voordeel is duidelijk: het belastingvoordeel maakt het aantrekkelijk en het voelt goed om zonder veel omkijken structureel iets op te bouwen voor later. Maar het nadeel is dat het geld lang vaststaat. Als dertigers weten we simpelweg niet hoe onze toekomst eruitziet. Misschien blijven we in Nederland, misschien wonen we over tien jaar een tijdje in het buitenland of kiezen we voor een ander pad waarbij we het geld liever flexibel houden. Het is ons motto om onze dromen niet uit te stellen tot later, maar nu te realiseren. Tot nu toe ging dat niet om enorme bedragen, maar hoe kunnen we nu als dertigers uitsluiten dat dit voor de toekomst niet anders wordt? Pensioenbeleggen voelt dan als een keuze die ons nu al financieel vastzet op iets wat nog kan veranderen.
Daar komt bij dat de belastingvoordelen (deels) kunnen vervallen als je emigreert, afhankelijk van het land waar je naartoe verhuist en de belastingafspraken die Nederland daarmee heeft. Omdat wij veel reizen en dat in de toekomst misschien nog meer willen doen, speelt dat voor ons een grote rol. Wij voelen ons niet heel erg gebonden aan Nederland, los van onze lieve vrienden en familie. Maar wat als we nu zo verliefd worden op een bestemming dat we daar (een tijdje) willen wonen? Dat kan fiscaal best flinke consequenties hebben bij pensioenbeleggen.
Onze eerlijke conclusie: we zijn er nog niet uit. Voorlopig blijven we dus investeren zoals we nu doen, terwijl we verder onderzoeken of pensioenbeleggen daar een verstandige aanvulling op is. Voor het einde van dit jaar willen we de knoop kunnen doorhakken, dus verdiepen we ons de komende tijd in verschillende aanbieders, de voorwaarden en de fiscale regels. We willen precies weten wat de gevolgen zijn als onze plannen veranderen en hoe flexibel zo’n rekening in de praktijk is.
